Locoregionale anesthesie is een verdoving die alleen het te opereren deel van het lichaam verdooft. Hierbij wordt een verdovingsproduct ingespoten rond de zenuwen zodat deze zenuwen in slaap vallen. Hoewel je eventueel bewegingen of druk kan waarnemen, is er geen pijn.

Een zenuwblok kan gecombineerd worden met een algemene narcose, hier zal het zenuwblok vooral tot doel hebben om de postoperatieve pijn te verminderen. Sommige ingrepen kunnen uitsluitend onder dit zenuwblok uitgevoerd worden, eventueel in combinatie met een lichte sedatie/roesje.

Een zenuwblok heeft tijd nodig om in te werken. Je zal dus ruim voor je operatie naar een voorbereidingsruimte gebracht worden. De anesthesist zal hier samen met een verpleegkundige dit zenuwblok plaatsen. Tijdens deze procedure wordt je bloeddruk regelmatig gecontroleerd en wordt het zuurstofgehalte in je bloed gecontroleerd. Je krijgt ook een infuus, waarlangs eventueel medicatie toegediend kan worden die je wat rustiger maakt.

Het plaatsen van een zenuwblok gebeurt onder steriele omstandigheden en met behulp van een echotoestel en een zenuwstimulator. Dit laatste is een toestel dat een kleine elektrische stroom geeft die de zenuwen kunnen stimuleren met bewegingen van je spieren tot gevolg. Indien je een ongemak ervaart tijdens het uitvoeren van een zenuwblok, kan je dit zeker melden aan de anesthesist.


  • Goede pijnstilling van de geopereerde zone en een comfortabel herstel.
  • Minder nood aan sterke pijnstillers tijdens uw verblijf.
  • Een zenuwblok wordt soms gecombineerd met een algemene narcose. Maar omdat er dan minder sterke pijnstillers nodig zijn, wordt de algemene narcose beter verdragen en is er minder kans op misselijkheid na de verdoving.
  • Minder pijn tijdens de revalidatie
  • Betere chirurgische toegankelijkheid door de ontspannen spieren.


  • In de hals liggen de zenuwen van het oog en de stembanden dicht in de buurt van de inspuitplaats. Hierdoor kan het zijn dat deze mee verdoofd geraken. Er kan dan tijdelijke last optreden van een afhangend ooglid of heesheid. Deze last verdwijnt samen met de verdoving.
  • In zeer zeldzame gevallen (<1%) kan de zenuw rechtstreeks geraakt worden door de punctienaald. In de meeste gevallen herstelt de zenuw zich over een langere periode, dit kan duren tot 6 weken na de operatie. Bij twijfel is het raadzaam om de anesthesist te verwittigen, zodat hij/zij gerichte onderzoeken kan aanvragen om de exacte aard en ernst van de zenuwbeschadiging vast te stellen.
  • Uiterst zeldzaam kan bij een zenuwblok voor de schouder een klaplong ontstaan met kortademigheid als gevolg. Meestal geneest dit spontaan, maar een kortstondige opname ter observatie is meestal nodig.


In principe komt iedereen in aanmerking voor een zenuwblok met uitzondering van:

  • Patiënten die een verhoogde bloedingsneiging hebben of onder sterke bloedverdunners staan(Plavix®, Ticlid®, Marcoumar®) die niet mogen gestopt worden. Meestal kan deze medicatie enkele dagen voor de ingreep wel gestopt worden en kan het zenuwblok vlot geplaatst worden.
  • Patiënten met een ernstige longziekte komen mogelijk niet in aanmerking voor een zenuwblok. De uiteindelijke beslissing wordt gezamenlijk genomen door de chirurg en de anesthesist.
  • Patiënten die een hartoperatie (overbruggingen of een kunstklep) hebben ondergaan, moeten dit eveneens melden aan de anesthesist. In zeldzame gevallen bestaat er na deze operatie een spierzwakte van de ademhalingsspier of het middenrif. In dit geval kan soms gekozen worden geen zenuwblok uit te voeren.
  • Patiënten die halschirurgie hebben ondergaan komen mogelijks niet in aanmerking voor een zenuwblok. Dit zal individueel geëvalueerd worden.