De intensiteit en duur van de pijn van de weeën tijdens de arbeid zijn sterk verschillend van persoon tot persoon en meestal neemt de pijn toe naarmate men vordert in de arbeid en ontsluiting. De intensiteit kan ook beïnvloed worden door extra medicatie om de weeën te stimuleren of door uitputting door een langdurige arbeid.

Er bestaan verschillende manieren om deze weeën op te vangen. Ademhalings-en ontspanningsoefeningen bijvoorbeeld. Toch kan het zijn dat dit niet voldoende is en kan een epidurale verdoving een oplossing bieden.

Ook bij een keizersnede zal een anesthesist aanwezig zijn om voor de verdoving te zorgen. Voor de veiligheid en de beleving van de moeder wordt er tegenwoordig gekozen voor een spinale of epidurale verdoving tenzij er medische redenen zijn waarom dit niet mogelijk is.

Iso800 AZ Diest 5 12 2019 2


Wat is een epidurale verdoving?

De epidurale verdoving of “ruggenprik” is een manier om pijnstillers toe de dienen in de buurt van de zenuwen die voor de pijn zorgen. Hierdoor wordt de pijn geblokkeerd en neemt de pijn van de weeën af. Ook de zenuwen voor de spieren van de onderste ledematen worden gedeeltelijk mee beïnvloed waardoor ook de spierkracht in het onderlichaam tijdelijk vermindert.

Het is de bedoeling dat door de epidurale verdoving de weeën draaglijk worden. Het voordeel van een epidurale verdoving is dat ondanks de verdoving men vlak voor de bevalling toch nog de persweeën “voelt”, wat het persen en de bevalling vergemakkelijkt. Het is ook mogelijk dat er helemaal niets meer van de weeën wordt waargenomen, men een tintelend gevoel krijgt ter hoogte van de buik of de benen slap worden. Deze symptomen verdwijnen als de verdoving wordt stopgezet. De epidurale pijnstilling heeft bij ongeveer 5 % van de vrouwen onvoldoende effect en soms is het nodig om opnieuw te prikken.

Hoe wordt een epidurale verdoving toegediend?

Het toedienen van een epidurale verdoving gebeurt door een anesthesist en wordt geplaatst op het verloskwartier. Het is een zeer precies werk waarbij een naald vlak bij de zenuwen wordt ingebracht. Om daar te geraken is het zeer belangrijk dat men onbeweeglijk stil zit en de onderrug zo bol mogelijk maakt zodat we de meeste ruimte krijgen om langs te werken. Het prikken gebeurt onder steriele (chirurgisch propere) omstandigheden. Daarom wordt aan de partner of begeleidende persoon gevraagd uit de buurt van de steriele(blauwe) tafel te blijven.

Het plaatsen gaat als volgt tewerk:

  1. De huid van de onderrug wordt ontsmet, wat koud aanvoelt.
  2. De anesthesist gaat met de vingers voelen waar de beste plaats is om te prikken.
  3. De huid wordt ter hoogte van de ”prikplaats” plaatselijk verdoofd, wat een licht branderig gevoel geeft.
  4. Met een speciale naald wordt een ruggenprik uitgevoerd tussen twee ruggenwervels. Dit geeft een drukgevoel in de rug.
  5. Als de juiste plek bereikt is, wordt er een fijn buisje achter gelaten wat soms kort voor wat prikkeling kan zorgen. Indien men dit voelt, is het belangrijk stil te blijven zitten en dit even te melden aan de anesthesist.
  6. De naald wordt terug weggehaald en de verdoving wordt ingespoten langs het net geplaatste fijne buisje.

Het duurt ongeveer 20 minuten vooraleer de verdoving goed werkt, maar in tussentijd wordt de pijn van de weeën steeds korter en minder fel. Na het plaatsen van de epidurale moet men in bed blijven en wordt de baby continu gemonitord. Er is geen direct nadelig effect van een epidurale verdoving op de baby.

Voor- en nadelen van een epidurale verdoving

Het grote voordeel is het wegvallen van de hevige pijn, wat gepaard gaat met de afname van stress en spanning. Een betere relaxatie kan de arbeid vlotter laten gaan.
Een bijkomend voordeel is dat bij een traag vorderende ontsluiting men vlotter gebruik kan maken van stimulerende middelen om de arbeid te versnellen.

De bijwerkingen en eventuele complicaties door de prik kunnen meestal vlot opgevangen worden en worden door een goede monitoring tot een minimum beperkt.
Mogelijke nadelen zijn:

  • Bloeddrukdaling: dit wordt opgevangen door een infuus of door medicatie.
  • Geen optimale verdoving of éénzijdige verdoving. Hiervoor kan een extra dosis gegeven worden, maar soms is het nodig opnieuw te prikken en het buisje te herplaatsen.
  • Voosheid en zwaarte in de benen, waardoor men het bed niet mag verlaten tijdens de verdoving.
  • Rugpijn: enkele dagen kan er het gevoel van “een blauwe plek” zijn ter hoogte van de prikplaats.
  • Hoofdpijn: als het vlies rond het ruggenmerg ongewenst wordt aangeprikt, kan er de volgende dag hoofdpijn ontstaan. Dit gebeurt zelden en deze hoofdpijn is goed te behandelen.

Ernstige complicaties zijn zeer zeldzaam (1 op 80.000 tot 320.000), maar kunnen voorkomen. De voornaamste zijn gedeeltelijke of volledige verlamming van de onderste ledematen, infectie (hersenvliesontsteking) en toxiciteit bij het inspuiten in een bloedvat.

Wie komt in aanmerking voor een epidurale verdoving?

Een epidurale verdoving kan geplaatst worden wanneer men in arbeid is. Er zijn een aantal medische redenen waarbij de gynaecoloog een ruggenprik kan aanraden vb. wanneer de arbeid te lang gaat duren, te vermoeiend wordt en niet goed vooruit gaat.

Er zijn ook een aantal redenen wanneer een epidurale verdoving niet aangewezen is:

  • Een te ver gevorderde ontsluiting waarbij het plaatsen van een epidurale niet langer nuttig is omdat men eerder zal bevallen dan pijnvrij zijn.
  • Stollingsstoornissen en bloedingsziekten
  • Een lokale infectie van de huid
  • Een allergie op lokaal verdovende middelen.
  • Bepaalde rugoperaties

Sommige afwijkingen van de rug, zoals scoliose of discus hernia, kunnen het plaatsen bemoeilijken, maar sluiten dit niet uit.
Wanneer er sprake is van een afwijking van de rug of een rugoperatie in de voorgeschiedenis, dan is het belangrijk dat dit op voorhand met de gynaecoloog wordt gesproken, zodat eventueel voordien advies aan de anesthesist kan gevraagd worden. Ook al wenst men op dat moment geen epidurale verdoving, een goede voorbereiding kan nooit kwaad.


In ons ziekenhuis gebeuren de meeste keizersneden onder spinale anesthesie tenzij er reeds een epidurale verdoving geplaatst werd tijdens de arbeid. Deze kan dan versterkt worden zodat een keizersnede comfortabel kan doorgaan.

Wat is spinale verdoving?

Bij een spinale verdoving spuit de anesthesist via een heel dunne naald een kleine hoeveelheid verdovingsvloeistof in het vocht rond het ruggenmerg. Dit zorgt dat de zenuwen die de pijn doorgeven tijdelijk geblokkeerd worden.

Een spinale verdoving werkt sterker en sneller dan een epidurale verdoving en zal reeds binnen een minuut een effect beginnen geven.

De verdoving komt tot ruim boven de navel en wordt voor het starten van de keizersnede gecontroleerd. Tijdens de keizersnede voelt men geen pijn, maar wel dat de gynaecoloog “bezig” is, dus het voelen van wat “duwen en trekken” is volledig normaal.

Tijdens de keizersnede blijft men wakker zodat het kindje bewust kan verwelkomd worden.

Wie kan een spinale verdoving krijgen?

Voor een spinale verdoving gelden dezelfde vereisten als voor een epidurale verdoving. Bij een dringende keizersnede, als de toestand van het kind en/of de moeder kritiek is, wordt soms overgegaan tot een algemene verdoving. Ook als het technisch niet lukt de spinale verdoving correct te plaatsen, is een keizersnede onder volledige verdoving aangewezen.

Voor- en nadelen van een spinale verdoving

Een spinale verdoving is een goede verdoving waarbij men nagenoeg geen pijn voelt en de geboorte bewust kan meemaken. De kans op bijwerkingen of ernstige complicaties is zeer klein. De nevenwerkingen zijn ongeveer dezelfde als bij een epidurale verdoving. In zéér zeldzame gevallen kan het gebeuren dat de verdovingsvloeistof ook de bovenste lichaamshelft mee verdooft, wat een gevoel van kortademigheid kan geven. De anesthesist zal dan zo nodig overgaan naar een algemene verdoving.

Praktisch verloop van de keizersnede

Een keizersnede wordt meestal gepland, maar soms kan het tijdens de arbeid nodig zijn over te gaan tot een keizersnede voor het welzijn van moeder en kind. De keizersnede gaat door in het operatiekwartier van het dagziekenhuis of op het verloskwartier.

  1. Eerst wordt men naar de operatiezaal gebracht waar de anesthesist en verpleegkundigen een aantal kabeltjes aansluiten om een goede opvolging tijdens de keizersnede te verzekeren.
  2. Vervolgens wordt de ruggenprik rechtop zittend geplaatst. Het is hierbij belangrijk dat men met een goed gebogen onderrug goed stil zit.
  3. Zodra de verdoving is ingespoten, gaan de benen of billen tintelen en worden de benen zwaar. Dan gaat men terug neerliggen en wordt de buik ontsmet om vervolgens de verdoving een eerste maal te controleren door middel van een koud doekje. Eens deze goed werkt, wordt deze nogmaals gecontroleerd door de gynaecoloog en kunnen we starten aan de keizersnede.

Dit is ook het moment dat de partner erbij kan komen zitten. Mocht een algemene verdoving toch nodig zijn of verloopt de keizersnede wat moeizamer, dan zal de vroedvrouw de partner terug naar de arbeidskamer brengen en kan deze daar wachten.

Na de geboorte van het kindje dient een kinderarts de eerste zorgen toe in het operatie-of verloskwartier. Hierna gaan baby en partner naar de speciale babykamer.

Zodra de verdoving begint uit te werken, het bloedverlies onder controle is en de controles van bloeddruk, zuurstof en pols goed zijn, kan men terug naar kamer om het pasgeboren kindje te bewonderen.