Het heupgewricht is de verbinding tussen het bekken en het dijbeen. De heupknop draait in de heuppan bij het bewegen van de heup.

Het dijbeen (femur) bestaat uit de schacht, de hals en de kop. De kop is bekleed met kraakbeen evenals de heuppan (acetabulum).

In een gezond gewricht zit een zacht laagje kraakbeen dat "geolied" wordt door het gewrichtsvocht.

Heup

Het kraakbeen van de heupkop en van het acetabulum vormen samen de gewrichtsspleet op een RX (men ziet het kraakbeen niet op een röntgenopname).

Bij artrose (slijtage) zijn deze kraakbeenlaagjes versleten en wrijft het harde, ruwe bot op elkaar en dat veroorzaakt pijn en meer gewrichtsvocht. Men ziet op een RX dat de gewrichtsspleet vernauwt of zelfs verdwijnt.


Aandoening

Het zachte, gladde kraakbeen gaat afslijten tot op het bot en ruwer worden. Dit geeft pijn bij beweging, er kan ook ontsteking en vochtproductie optreden waardoor de patiënt eventueel ook pijn 's nachts of in rust krijgt.

Symptomen

De klachten kunnen nogal fel variëren; er kan pijn optreden bij het rechtkomen, stappen, trappen lopen, draaien, schoenen of kousen uit- of aantrekken, ... (mechanische pijn).

Men kan ook pijn in rust en 's nachts hebben (inflammatoire pijn).

De lokalisatie kan ook verschillen: pijn in de lies-regio, pijn in de bil, pijn in het (boven)been tot zelfs pijn in de knie.

Diagnose

Meestal kan de diagnose van artrose gesteld worden door een simpele radiografie (RX) van de heup en het bekken. Dure onderzoeken zoals MRI (magnetische resonantie) of CT-scan zijn meestal niet nodig.

Heup 4

Behandeling

Medicamenteuze behandeling

Bij beginnende slijtage kan best Paracetamol gegeven worden tegen de pijn en dient men zijn activiteiten aan te passen.

Ontstekingsremmers helpen meestal ook wel maar hebben veel bijwerkingen, zeker wanneer ze langer genomen worden.

Het nut van allerlei voedingssupplementen is niet echt wetenschappelijk bewezen.

Eventueel kan een inspuiting met hyaluronzuur ("gel spuit") in het gewricht gespoten worden, maar de resultaten zijn wisselend.

Chirurgische behandeling

In zeer uitzonderlijke gevallen van artrose (bv dysplasie) bij zeer jonge patiënten kan een osteotomie van het bekken en/of het femur overwogen worden als er aan bepaalde criteria voldoen wordt.

Een artroscopie of kijkoperatie van de heup is ook geen definitieve behandeling, maar kan soms bij beginnende slijtage met een los stuk kraakbeen of bij een blokkerende gewrichtsmuis wat tijdelijke verbeteringen geven.

Een definitieve oplossing is een totale heupprothese ("een nieuwe heup") of artroplastiek van de heup.

Heupprothese

Bij deze operatie wordt de versleten heupkop vervangen door een steel (die in het dijbeen geplaatst wordt) met een kopje er op en de uitgesleten heuppan wordt uitgefreesd en hierin wordt een nieuwe pan geplaatst waarin het kopje past.

Er zijn verschillende soorten heupprotheses, de chirurg zal steeds de meest ideale prothese voor u kiezen, afhankelijk van onder andere uw leeftijd, activiteit, gewoontes, ... U kunt dit steeds met uw chirurg bespreken.

Heupprothese


Aandoening

Trochanteritis is een verzamelnaam van een aantal problemen rond de grote trochanter (dit is de "grote knobbel" die men aan de zijkant van de heup voelt).

Rond deze grote trochanter zitten een aantal slijmbeurzen die kunnen ontsteken meestal door frictie van het overliggend peesblad (fascia lata). Er zitten ook een aantal spieren met pezen vast aan die grote trochanter, deze pezen kunnen ook ontsteken en zelfs scheuren door o.a. slijtage.

De pezen kunnen door chronische overbelasting zelfs een reactie in het bot van de grote trochanter teweeg brengen.

Symptomen

Pijn gelokaliseerd ter hoogte van de grote trochanter soms uitstralend naar de buitenzijde van het been tot aan de knie, soms uitstralend naar boven toe.

Van een bursitis of slijmbeursontsteking wordt men 's nachts nogal eens wakker, men kan er niet op liggen. Rechtkomen, trappen lopen of gewoon stappen kan pijnlijk zijn.

Diagnose

Klinisch is de zone meestal zeer gevoelig.

Een klassieke RX van de heup en een staande opname van het bekken zijn aangewezen. Een echografie, een magnetische resonantie of een skeletscintigrafe (botscan) kunnen in sommige gevallen aangewezen zijn.

Behandeling

Een scheefstand van het bekken of een lengteverschil van beide benen kan een oorzaak zijn van overbelasting aan één kant.

Conservatieve behandeling

Een zooltje of steunzolen kunnen dus soms nuttig zijn, verder een korte periode ontstekingsremmers en wat kinesitherapie. Indien geen beterschap kan een infiltratie geprobeerd worden.

In de meeste gevallen kan men het conservatief (zonder operatie) oplossen.

Operatie

Een operatie bestaat uit het wegnemen van de ontstoken slijmbeurs en een "plastiek van de fascia lata": dit is het peesblad dat over de grote trochanter wrijft. Dit kan met een klassieke of arthroscopische operatie uitgevoerd worden.

Wanneer de spieren gescheurd zijn, moeten deze soms worden gehecht en verstevigd.


Aandoening

Een vaak miskende pathologie: typisch is de zogenaamde "adductoren pijn" in de lies bij de voetballers waar er helemaal niets mis is met de spieren of pezen.

Bij FAI is er ofwel een benige "knobbel" (bump of Cam-letsel) vooraan op de hals van het femur net onder de kop van de heup, deze bump klemt zich vast in het heupgewricht wanneer de patiënt zijn heup plooit (Cam impingement). Ofwel is de heuppan te omvattend rond de femurkop waardoor deze minder kan bewegen (Pincer impingement). Deze vormen kunnen ook samen optreden.

Op een bepaald moment kunnen door deze inklemming letsels ontstaan: kraakbeenletsels, labrumscheuren (een rand rond de heuppan in bindweefselige structuur) en botcystes. Op langere termijn geeft dit artrose van de heup en dit bij jonge patiënten.

Heup 7

Symptomen

Het is zeer belangrijk om eraan te denken bij jonge sportieve patiënten met heuppijn omwille van het risico op vroegtijdige slijtage van de heup.

Bij gevechtsporten, volleybal en voetbal komt het veel voor; bij atletiekers tot 35%. Men klaagt van pijn in het gewricht, het zogenaamde "C-sign".

Diagnose

Bij klinisch onderzoek zijn de impingement testen positief.

Een klassieke RX van de heup toont meestal weinig; er is een bijkomende opname nodig: de Dunn-profiel opname. Een RX van het bekken is ook nuttig.

Bijkomend is meestal een arthro CT-scan of een artrho-MRI noodzakelijk om de kraakbeenletsels en de labrumletsels de bekijken.

Behandeling

Een vroegtijdige chirurgische ingreep is in sommige gevallen nuttig om de evolutie naar artrose te stoppen of te vertragen.Tijdens een kijkoperatie van de heup (heupartroscopie) kan het CAM-letsel (knobbel) worden weggefreesd. Tegelijkertijd kan het kraakbeen bekeken en evt. ook behandeld worden, evenals een labrumscheur.

Frezen


Het heupgewricht bestaat uit de heupkom en de heupkop. De heupkom is een onderdeel van het bekken en de heupkop maakt deel uit van het dijbeen (femur). Zowel de heupkop als de keupkom zijn bedekt met kraakbeen. Dit is een zacht beenweefsel dat ervoor zorgt dat de heupkop soepel kan bewegen in de heupkom.

Zolang het kraakbeen van goede kwaliteit is, kan de heup tot op hoge leeftijd optimaal en pijnloos functioneren. Bij sommigen wordt dit kraakbeen echter van mindere kwaliteit waardoor het gaat afslijten. Dit slijtageproces noemt men "artrose". De bewegingen in het heupgewricht zijn dan heel wat minder soepel en verlopen pijnlijk.
Een heupprothese kan deze bewegingen terug soepel laten verlopen zonder dat er pijn optreedt.

Bij een totale heupprothese wordt de heupkom vervangen door een kunstkom en de heupkop wordt vervangen door een metalen steel met daarop een kunstkop.

De arts bepaalt de keuze van het materiaal en hoe de heupprothese wordt vastgezet en dit op basis van de kwaliteit van het bot, uw juiste aandoening en uw leeftijd.

Kunstheup

De totale heupprothese kan op 3 manieren worden vastgezet. Uw orthopedist beslist welke voor u de best geschikte manier van vastzetten is. Hij zal dit op consultatie met u doorspreken.

  1. Bij een gecementeerde heupprothese wordt zowel de kunstkom als de steel vastgezet met botcement.
  2. Bij een ongecementeerde heupprothese zal de kunstkom en de steel vastgroeien aan het bot.
  3. Bij een gecombineerde heupprothese wordt de steel vastgezet met botcement maar de kunstkomt niet.

Uit wat bestaat een heupprothese?

De stem is in titanium wat weinig of geen afstotingsverschijnselen geeft.
De prothese is bekleed met hydroxyapatiet; een microscopisch ruw oppervlak waarop botcellen zich vastzetten en zo zorgen voor de verankering van de prothese. Het gebeurt maar af en toe dat de prothese met botcement vastgezet moet worden.

Het kopje is ofwel een legering van metaal, chroomkobalt ofwel ceramisch (porselein) en het past op het bovenste deel van de stem (conus).

De heuppan is van een soort polyethyleen (plastic), ceramisch of metaal. Een volledige plastic heuppan wordt meestal vastgecementeerd in het bekken. In alle andere gevallen wordt eerst een metalen schotel (koepel) in de de heuppan "pressfit" of met schroeven gefixeerd. Daarin komt de plastic, de metalen of ceramische "insert" waarin het kopje draait.

Sommige van deze duurzame materialen zijn maar gedeeltelijk terugbetaald door de mutualiteit, het verschil wordt meestal terugbetaald door uw hospitalisatieverzekering. Indien u geen verzekering heeft, moet u dat verschil zelf bijpassen. U bespreekt dit best met uw orthopedisch chirurg, eventueel kan er voor een ander "goedkoper" model van prothese gekozen worden.

Het dijbeen en de heuppan moeten vastgegroeid in het been na een 8-tal weken, in zeldzame gevallen kan dit een reden zijn om terug in te grijpen.

De operatie

Meestal wordt men onder volledige verdoving gebracht, maar in sommige gevallen (bv wanneer de longen niet meer goed functioneren) kan het toch zijn dat alleen het onderlichaam wordt verdoofd (rachi anesthesie).

De insnede gebeurt thv de heupknobbel en is meestal tussen de 6 en 15 cm lang naargelang de bouw van de patiënt.

Om aan het gewricht te geraken, zijn er een 3-tal verschillende operatieve toegangswegen: via posterieure, anterieure of anterolaterale weg. op 2 à 4 maanden is het uiteindelijke resultaat van alle toegangswegen hetzelfde, maar de ene patiënt zal iets sneller zijn krukken kunnen laten dan de andere. De beslissing hangt af van de chirurg, het type prothese, alsook van de patiënt (bv als hij vroeger al een ingreep heeft ondergaan, spierkwaliteit, botkwaliteit, ...).

De femurkop wordt afgezaagd ter hoogte van de femurhals en in het mergkanaal worden progressief in grootte beenraspen ingebracht die de vorm al hebben van de definitieve prothese. Wanneer een proefprothese van welbepaalde maat al een goede stabiliteit heeft, wordt er gestopt en hierna kan de definitieve prothese (stem) worden ingeklopt. Bij dit manoeuvre kan er zeldzaam een barstje in het bot ontstaan waarvoor dan een extra schroefje of cerclagedraad wordt geplaatst. In dat geval mag de patiënt gedurende minstens 4 weken niet zijn volledige gewicht op het been zetten.

Vervolgens wordt de heuppan uitgefreesd en er de nieuwe heuppan wordt "pressfit" ingeklopt. Daarna wordt een insert (in polyethyleen of ceramisch) ingebracht en er worden testen van stabiliteit uitgevoerd. Hierna wordt beslist welke lengte van kopje (ceramisch of chroomkobalt) geplaatst zal worden.

Hierna kan alles gesloten worden en eventueel wordt er een wonddrain (buisje en een potje) geplaatst om wat oud bloed op te vangen.

Wat is de levensduur van een prothese?

Individueel is dit moeilijk te zeggen, het hangt of van verschillende factoren: de activiteit van de patiënt, de intensiteit van het gebruik, het gewicht van de patiënt en bv ziektes waarbij het immuunsysteem worden aangetast, ...

In het algemeen zijn er van de 100 THP nog 93 goed na 10 jaar. Slijtage is de belangrijkste reden, dan komen er stukjes plastic (polyethyleen) vrij. Deze stukjes worden "opgegeten en verteerd" door speciale cellen (macrofagen) van het lichaam. Maar deze cellen vreten ook het bot aan zodat de prothese loskomt of zelfs kan het bot breken als men er niet tijdig bij is.

Daarom is er een controle om de 2 à 5 jaar aangewezen. De materialen (ceramisch en speciaal bewerkte polyethyleen insert) van nu slijten gelukkig veel minder. De resultaten hiervan zullen pas in de toekomst gekend zijn.

Een prothese kan indien nodige meerdere malen vervangen worden, maar het resultaat van een heringreep is niet altijd zoals de eerste ingreep.

De resultaten van een heupprothese zijn in de meeste gevallen zeer goed. Ze verhogen in grote mate de kwaliteit van het leven doordat men geen pijn meer heeft. Alle activiteiten van het dagelijkse leven kunnen snel worden hernomen.

Wat mag ik met een heupprothese doen?

Meestal mag men volledig steunen na de ingreep. Als het bot broos is, kan er een barst of een breuk in het bot optreden. Deze wordt indien nodig tijdens de ingreep verstevigd met schroef of draad en dan kan het zijn dat men 4 à 6 weken niet volledig mag steunen.

In het begin zijn extreme plooi- en draaibewegingen niet aangewezen, maar na enkele weken mag men de meeste bewegingen terug doen.

Korte harde slagen zijn niet goed bv. van fiets springen, lopen, parachutisme, ...

Golf, dubbeltennis, zwemmen en fietsen zijn geen probleem.

Complicaties

Gelukkig zijn complicaties zeldzaam, maar u en wij moeten weten dat ze bestaan om ze zoveel mogelijk te vermijden en indien ze toch ontstaan ze zo snel en adequaat mogelijk te behandelen:

  • Infectie
  • Flebitis en trombose
  • Luxatie (ontwrichting)
  • Lengteverschil
  • Bewegingsbeperking
  • Fractuur/breuk

Infectie

Een infectie is een ernstige maar gelukkig zeer zeldzame verwikkeling van een THP.

Op elk stofdeeltje (een operatiezaal is niet 100% stofvrij) zitten verschillende microben, ook op onze eigen huis in de poriën zitten er. Er wordt alles gedaan om een infectie te voorkomen: het wassen en ontsmetten van de patiënt, het schrobben en ontsmetten van de armen en handen van de chirurg, steriele kledij, steriele afdekdoeken en materiaal, antibiotica, ...

Waarom krijgt niet iedereen een infectie? Sommige mensen zijn gevoeliger omdat hun afweermechanisme niet meer goed werkt: diabetes (suikerziekte), HIV, ...

Als de infectie opkomt enkele dagen tot weken na de operatie (vroegtijdige infectie) worden er eerst culturen genomen en vervolgens wordt het gewricht gespoeld en antibiotica gegeven, meestal wordt dit zo opgelost. Het is belangrijk dat u GEEN antibiotica inneemt alvorens de culturen door uw chirurg genomen zijn!

Bij koorts van meer dan 38° C of andere tekens van infectie zoals roodheid en toenemende zwelling moet u eerst uw chirurg (of zijn collega bij afwezigheid) zo snel mogelijk contacteren.

Een laattijdige infectie komt dikwijls van een infectienaald elders in het lichaam bv tandabces. Hierbij kunnen bacteriën in de bloedbaan komen en zich op uw heupprothese ("vreemd lichaam") vastzetten. Dit noemt men een hematogene besmetting. Bij elke ontsteking of vuile wonde, waar het ook mag zijn, kan u dus best langs uw huisarts gaan en dit gedurende uw ganse leven. Hij zal dit goed verzorgen en bij twijfel doorsturen.

Bij een laattijdige infectie of wanneer bij een vroegtijdige infectie de bacterie niet behandeld geraakt, moet de prothese meestal verwijderd worden en wordt er een tijdelijke prothese in cement geplaatst tot de infectie onder controle is ("een abces geneest ook niet als de splinter niet verwijderd wordt"). In een 2e tijd wordt dan een nieuwe definitieve heupprothese geplaatst.

Flebitis, diepe veneuze trombose

Bij iedereen is er wat klontervorming van bloed in de aders van de benen of het bekken na een heupoperatie, bij sommigen is die klonter groter: een trombose. Wanneer deze klonter zich in het oppervlakkige veneuze (ader) systeem bevindt, spreekt men van een oppervlakkige flebitis of trombose. Dit is meestal niet zo erg en wordt verder lokaal verzorgd. Een klonter in het diepe veneuze (ader) systeem kan wel gevaarlijk zijn omdat een dergelijke klonter kan loskomen en een longembolie kan veroorzaken. Zeldzaam kan er een klonter loskomen en een longembolie veroorzaken.

We kunnen dit voorkomen door een aantal preventieve maatregelingen te treffen:

  1. Zoveel en zo snel mogelijk bewegen, de dag na de ingreep mag u al stappen.
  2. U zal dagelijks spuitjes in de buik krijgen om het bloed te verdunnen (4 à 6 weken).
  3. Soms is het nodig om steunkousen te dragen.

Het gebeurt zeer zelden dat een patiënt ondanks deze preventieve maatregelen toch nog een diepe veneuze trombose krijgt, meestal heeft de patiënt dan voorbeschikkende bloedziekte. Als u pijn heeft in uw kuit of abnormaal veel pijn in uw been na een heupprothese meldt dit dan zo snel mogelijk aan uw chirurg of huisarts dan kunnen zijn zo snel mogelijk een onderzoek (echo-doppler) laten uitvoeren om een trombose aan te tonen of uit te sluiten.

Als u vroeger al eens een flebitis of diepe veneuze trombose gehad heeft, meld dit dan ook aan uw chirurg.

Luxatie of ontwrichting van de heupprothese ("heup uit de kom")

Er is geen bevestiging tussen kopje en pan, deze worden bij elkaar gehouden door spieren, pezen en het gewrichtskapsel. Als deze zwak of niet genoeg gespannen zijn, kan bij een verkeerde beweging het kopje uit de heuppan springen.

Een luxatie kort na een operatie is meestal ten gevolge van een verkeerde beweging, het kan ook door een minder optimale positie van de heuppan zijn.

De prothese wordt terug op zijn plaats gezet zonder de wonde te openen (reductie), tenzij er bij de luxatie iets los is gekomen of verplaatst is.

Een luxatie na verschillende jaren is ten gevolge van slijtage of loskomen van het polyethyleen (plastic) van de heuppan. Dit kan een reden zijn tot heroperatie. Een habituele luxatie in een vroeg stadium kan ook een reden tot hernemen zijn.

Lengteverschil van de benen

Dit is geen echte complicatie, maar soms een noodzakelijk kwaad om zwakke spieren op te spannen om genoeg stabiliteit te verkrijgen en zo een luxatie te voorkomen. het geopereerde been kan je (bijna) niet verkorten omdat zo het risico op instabiliteit groter wordt.

Meestal is het geopereerde been gelijk van lengte, soms is het dus iets langer maar minder dan 1 cm en dit is niet hinderlijk.

Voor de operatie is er soms al een verschil en als je been, dat voor de operatie al iets langer is, tijdens de operatie ook nog niets langer gemaakt moet worden, kan het nodig zijn om een zooltje in de schoen van het niet geopereerde been te dragen.

Men heeft gedurende enkele weken na een heupprothese de indruk dat het been langer is, in de meeste gevallen zijn de benen nagenoeg gelijk van lengte. Dit wordt na een aantal maanden met een radiografie gecontroleerd.

Fractuur of breuk of barst

Als er tijdens de ingreep een barstje of een breukje ontstaat, wordt dit dadelijk behandeld met een schroefje, een cerclageband en/of een plaat. Dan mag u gedurende enkele weken niet of niet volledig steunen op het been totdat de breuk is geheeld.

Wanneer u valt kan er een breuk rond of onder de prothese optreden waarbij het nodig kan zijn om eveneens een plaat te plaatsen of een nieuwe langere prothese.